Het was een jaar met ups en downs voor Daniel Ricciardo. De Australiër begon zijn avontuur bij McLaren niet al te best en de eerste seizoenshelft werd er een om snel te vergeten, terwijl het er in de tweede seizoenshelft een stuk beter uitzag.
Ricciardo begon zijn seizoen niet al te voortvarend. De goedlachse publiekslieveling had het moeilijk bij zijn nieuwe team McLaren en werd aan alle kanten voorbijgereden door zijn teamgenoot Lando Norris. De Australiër begon met frisse moed aan de tweede seizoenshelft en dat resulteerde al vrij snel in een zoete overwinning op 'The Temple of Speed', de Grand Prix in Monza.
Daar kwam de ommekeer van het seizoen. Ricciardo wist op dominante wijze te winnen in Italië en daarmee was de bevestiging daar: Ricciardo deed nog altijd mee. "Het resultaat verbaasde me uiteindelijk niet. Er waren veel dingen die ik wilde laten zien. Ik wilde echt een statement maken. Eigenlijk voelde elke dag van dat weekend alsof ik een statement wilde maken aan in ieder geval mijzelf, na een lachwekkende start van het jaar", vertelt hij aan Motorsport.com.
Niet klinken als Bottas
Ricciardo voelde al op Spa-Francorchamps dat hij goed uit de winterstop kwam. "Voor mijn gevoel was de pauze echt even nodig. Toen ik in Spa in de auto zat had ik ook een heel ander gevoel. Het verloop van de eerste seizoenshelft had toch veel invloed en daar was ik toen van verlost", zegt hij. Uiteindelijk liet hij na zijn zege op Monza over de board radio weten nooit weg te zijn geweest, maar even een stap opzij te hebben gemaakt. "Het komt volgens mij uit een film. We maakten daar soms grapjes over. Ik heb er ook even over getwijfeld. Ik wilde niet zijn zoals Valtteri Bottas, met zijn 'to whom it may concern'. Zo wilde ik niet klinken", grapt hij ten slotte.