De Grand Prix van Nederland op Circuit Zandvoort heeft aan alle coronavoorwaarden kunnen voldoen, zo stelt sportief directeur Jan Lammers. De topman verwacht dan ook geen problemen meer richting de race, maar sluit niet uit dat er misschien nog een beer op de weg springt.
We hebben er lang op moeten wachten, maar in het eerste weekend van september is het dan eindelijk zover: de terugkeer van de Grand Prix van Nederland op Circuit Zandvoort. De race in de duinen van Noord-Holland zou eigenlijk vorig jaar al verreden worden, maar door de aanhoudende coronacrisis kon deze niet doorgaan. Ook dit seizoen speelt corona nog een grote rol, maar ditmaal heeft de organisatie zich goed voor kunnen bereiden. Ook mag er van de overheid nu twee derde van de maximale capaciteit gebruikt worden voor het publiek, iets dat vorig jaar nog uit den boze was. Lammers denkt dat de Dutch Grand Prix aan alle coronaeisen heeft voldaan en dat er weinig meer mis kan gaan.
Publiek krijgt vaste zitplaats op Circuit Zandvoort
Er was recentelijk nogal wat te doen om de Grand Prix van Zandvoort. Terwijl grote evenementen en festivals worden tegengehouden door het kabinet, mag de Grand Prix in Zandvoort wél doorgaan. Dit was tegen het zere been van de festivalbranche. Lammers denkt dat de organisatie van de Dutch Grand Prix aan alle voorwaarden heeft voldaan om een veilig evenement te kunnen garanderen. "Iedereen op de tribunes heeft een genummerde zitplaats", zo legt hij uit in gesprek met FORMULE 1 Magazine. "Ze mogen natuurlijk wat eten en drinken halen en naar de wc, maar daarna is het terug naar je stoel."
Lammers verwacht niet dat er nog problemen opduiken zo vlak voor aanvang van de Grand Prix van Nederland. "Iedereen die komt is of gevaccineerd of getest. Zo zijn we zo zeker mogelijk van een coronavrij publiek", zo zegt hij. "Dat we het zo konden organiseren en garanderen, is een belangrijke reden dat de Grand Prix doorgaat. We hebben aan alle voorwaarden kunnen voldoen." Is er dan helemaal geen beer meer op de weg richting september? "Ach, ik zie geen beren, maar wellicht springt er nog wel één uit het bos", zo knipoogt Lammers.