Aangezien de banden van Pirelli het zwaar te verduren kregen in 2020, besloot men dat de teams iets moesten veranderen aan de vloer om de downforce te verminderen. Dat heeft iedereen braaf gedaan, maar een groot verschil heeft Mario Isola nog niet opgemerkt.
Formule 1-coureurs willen logischerwijs alsmaar sneller kunnen rijden, maar er moet ook worden gedacht aan bepaalde randzaken. Het Pirelli-rubber is hier een voorbeeld van, want de banden hadden het erg zwaar in 2020. We hebben meerdere keren klapbanden gezien en dergelijke scenario's wil men koste wat het kost voorkomen dit seizoen. De teams moesten daarom een stuk van de vloer aan de achterkant van de bolide verwijderen, zodat er minder downforce zou ontstaan. Na de testdagen in Bahrein blijkt echter dat dit nog niet het gewenste effect heeft.
"Het verschil met afgelopen jaar is heel, heel erg klein," zo begon Isola zijn verhaal. "Ik heb wat berekeningen geprobeerd te maken aan de hand van de rondetijden vergeleken met die van vorig jaar. Als je nagaat dat de baanomstandigheden waarschijnlijk niet perfect waren, de hoeveelheid downforce is afgenomen en als je de hoeveelheid brandstof verwerkt in de berekening, denk ik niet dat de tijden langzamer zullen zijn dan afgelopen jaar." Dit is natuurlijk goed nieuws voor de coureurs en F1-fans, maar wat betekent dat onderaan de streep voor Pirelli?
"Ik ben blij dat we vorig jaar samen met de FIA, de Formule 1 en de teams hebben besloten om de neuzen dezelfde kant op te steken en de hoeveelheid downforce omlaag te brengen, om zo een bandenconstructie te vinden die bestand is tegen de toegenomen hoeveelheid belasting die de banden in de tweede helft van het jaar ongetwijfeld te verduren zullen krijgen." De teams zouden ongeveer tien procent aan downforce moeten gaan inleveren dit jaar, maar uit de data is gebleken dat dit slechts rond de vier à vijf procent ligt. Toch is het volgens Isola niet nodig om ons zorgen te maken erover en de minimale bandendruk hoeft niet omhoog gegooid te worden.