Red Bull is één van de teams die het hardst getroffen wordt door het ingevoerde budgetplafond. Zowel Helmut Marko als Jean Todt erkennen dat, en het zal nog een uitdaging worden voor Red Bull om zich aan het limiet te houden.
De Formule 1 maakt vanaf dit seizoen gebruik van een budgetplafond. De uitgaven van sommige teams liepen namelijk de spuigaten uit en het verschil tussen de beste en de mindere teams werd alsmaar groter. Tijd om in te grijpen, vond de Formule 1. Men heeft daarom een budgetplafond van 145 miljoen dollar geïntroduceerd, en dat bedrag zal de komende jaren alleen maar minder worden. Het wordt een uitdaging, zo geeft Marko toe. Volgens hem zit Red Bull in een spagaat tussen investeringen in dit seizoen en de toekomst.
"We hebben de bovengrens van 145 miljoen, wat betekent dat we grootste wijziging in de regelgeving van de afgelopen tien of vijftien jaar met een kleiner budget moeten doorvoeren," zo blikt de 77-jarige alvast vooruit op de nieuwe reglementen van volgend jaar bij Servus TV. Tegelijkertijd wil het Oostenrijkse team alles op alles zetten om de wereldtitel te bemachtigen dit jaar. Hiervoor is het noodzakelijk dat alle processen nog efficiënter worden en dat er wordt bezuinigd op personeel. Red Bull spendeerde de afgelopen jaar namelijk zo'n 400 miljoen euro en staat daarmee in de top drie, samen met Mercedes en Ferrari. Logischerwijs worden deze teams ook hard geraakt door het budgetplafond.
FIA-president Todt beaamt dat Red Bull één van de grootste slachtoffers is van het nieuwe budget. "Het is duidelijk dat het kostenplafond vooral drie teams treft: Mercedes, Red Bull en Ferrari. De andere zeven teams ondervinden op dit moment geen hinder van de budgetcap, maar of het betekent dat er minder discrepantie ontstaat tussen de kleine, middelgrote en grote teams... dat bereik je niet zo snel," zo concludeert hij in gesprek met Cambridge Union.