Jarenlang zit je naar de Formule 1 te kijken en zie je crashes, maar eigenlijk schrik je er nooit echt van. De crash van Romain Grosjean in Bahrein was echter gelijk heel anders. Dat het fout zat, was meteen helder. Maar dat het zó absurd zou zijn en toch zo goed af zou lopen, hield denk ik niemand voor mogelijk.
We zijn in de loop der jaren gelukkig gewend geraakt aan een Formule 1 waarin coureurs na een enorme klapper een beetje stram zijn, maar verder niets mankeren. Van een crash kijk je eigenlijk nooit meer écht op. Tenminste, ik merk dat ik zelden zoiets heb van ‘hopelijk beweegt-ie snel, want dit kan wel eens helemaal mis zijn’. Je vertrouwt er haast blind op dat er in de Formule 1 niemand meer overlijdt of überhaupt nog zwaargewond raakt. Een situatie die gelukkig door jaren van uitzonderlijke inzet van de FIA en de noodkreten van ‘veiligheidsambassadeurs’ als Jackie Stewart gecreëerd is. Voor het laatste dodelijke ongeval in de Formule 1, moeten we terug naar de uitzonderlijke situatie waarin Jules Bianchi tragisch genoeg terechtkwam op Suzuka in 2014. Daarvoor was Ayrton Senna het laatste dodelijke slachtoffer, twintig jaar eerder.
Dat het dus al heel lang bij lange na niet meer zo gevaarlijk is als in de jaren 60 en 70, dat is wel helder. Gelukkig maar, ook al zijn er zat mensen die roepen dat coureurs daardoor ‘geen gladiatoren meer zijn’. Ik snap je punt, maar ik denk dat we gisteren allemaal hebben gezien dat het prima is dat dat niet meer zo is. Toen ik op de achtergrond een auto schuin over de baan zag schieten, met een noodgang de vangrails in zag klappen, gevolgd door een enorme vuurbal, dacht ik: ‘dat was het, er is net iemand doodgegaan’. Voor dat gevoel zit je niet voor de televisie. Dat is een gevoel dat je het liefst nooit meemaakt.
Het deed me denken aan het gevoel dat ik had toen ik vorig jaar in Spa was en Anthoine Hubert om het leven kwam. Het non-stop feestgedruis op de gezellige camping naast het circuit verstomde. Mensen waren aangeslagen en spraken met elkaar over hoe geschokt ze erdoor waren. Niemand leek zich er nog van bewust dat het ook heel erg fout kon gaan. Waar sommige Nederlandse fans op de zaterdag nog lachten om een kleine crash van Hamilton, stond de Max Verstappen-tribune op zondag met een sombere blik te applaudisseren voor Anthoine Hubert.
In Bahrein werden we opnieuw met onze neus op de feiten gedrukt. Dit scheelde werkelijk helemaal niets, of de Formule 1 werd voor het eerst in lange tijd met het overlijden van een coureur geconfronteerd. Gelukkig liep het anders. Het bewees meerdere dingen. Niet alleen dat de Formule 1 nog steeds levensgevaarlijk kan zijn, maar bovenal ook dat de niet-aflatende hang naar een veiligere Formule 1 z’n vruchten af heeft geworpen.
Het staat buiten kijf dat Grosjean gered is door meerdere uitvindingen die de Formule 1-auto in de loop der jaren veiliger hebben gemaakt. De halo is daarvan misschien wel de belangrijkste. Een zwaar bekritiseerd ding, waarvan fans én coureurs zich afvroegen wat nou werkelijk de toegevoegde waarde van zoiets lelijks was. Vóór de halo dachten we al dat de Formule 1 al veilig genoeg was. Nu is het bewijs geleverd dat de strijd voor meer veiligheid in de sport nooit gestaakt mag worden. Het kan altijd beter. Af en toe heb je iets schokkends nodig om daar achter te komen. Gelukkig was het deze keer zonder grote gevolgen.