Niki Lauda, één van de grootste namen die de Formule 1 ooit gekend heeft, is niet langer onder ons. Na talloze gevechten op én naast de baan heeft hij zijn laatste strijd nu gestreden. Een terugblik op het markante leven van een bijzondere man.
Op 22 februari 1949 zag in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen Andreas Nikolas Lauda het levenslicht. Als zoon van een rijke vader, met een grote naam in de Oostenrijkse zakenwereld, was voor de jonge Niki een leven achter een bureau van jongs af aan het meest voor de hand liggend. In zijn jonge jaren bleek echter al snel dat Lauda daar geen oren naar had en hij liever iets ging doen met zijn fascinatie voor de racerij. Het leverde hem een persoonlijk gevecht met zijn familie op en het contact tussen Lauda en een groot deel van zijn familie werd uiteindelijk zelfs verbroken.
De beginjaren
Met geld op zak ging Lauda op zoek naar een plek om zijn passie voor de autosport uit te oefenen. Na wat omzwervingen in een juniorenklasse en privéteams bleef hij uiteindelijk zonder veel uitzicht én zonder geld zitten. Lauda besloot een enorme lening af te sluiten (ruim 30.000 euro) en klopte daarmee aan bij het Formule 2-team van March in 1971. Nog datzelfde jaar startte hij met de Formule 1-tak van March zijn eerste Grand Prix; zijn thuisrace in Oostenrijk. Hij reed de race niet uit, maar de wereld van de F1 had kennisgemaakt met een naam die nog lang zou klinken in de paddock.
In 1972 steeg hij bij March in voor een compleet seizoen, maar tot grote ergernis van Lauda bleek het een beroerd jaar voor March. Slechts twee keer wist hij in de top 10 te eindigen. Tegelijkertijd reed hij voor March ook nog in de Formule 2, waar het stukken beter ging en Lauda zijn racetalent verder kon ontplooien. Een jaar later nam Lauda wederom een lening aan, deze keer om zich in te kopen bij het kansrijkere BRM-team. Opnieuw een miskleun: er volgde een jaar vol uitvalbeurten, met als lichtpuntje een vijfde plaats in België.
Het zag er op dat punt, ondanks de veelbelovende snelheid van Lauda, carrièretechnisch lastig uit voor de Oostenrijker. Zijn teamgenoot, Clay Regazzoni, was ondertussen van BRM naar het grote Ferrari gehaald. Lauda, die zich enigzins gepasseerd voelde, kreeg echter juist vanwege de overstap van Regazzoni de kans van zijn leven. De Italiaan had een goed woordje voor hem gedaan en Ferrari besloot om Lauda ook over te nemen en in de Ferrari te zetten. Het werd de grote doorbraak van Lauda. In zijn eerste seizoen bij de Scuderia (1974) pakte Lauda direct twee overwinningen en drie tweede plaatsen. Op de race op Brands Hatch na, pakte hij elke race die hij uitreed het podium en eindigde als vierde in het kampioenschap.
Een jaar later kwam het langverwachte succes en pakte hij in een indrukwekkend seizoen (Lauda won vijf van de veertien races) zijn allereerste wereldtitel. Niets leek de markante jongeman uit Oostenrijk nog in de weg te staan en in 1976 ging hij dan ook op jacht naar zijn tweede titel. Dat seizoen ontaarde in een verhitte strijd tussen hem en zijn aartsrivaal James Hunt. Lauda en Hunt, elkaars absolute tegenpolen. De extravagante Hunt wist niet alleen op de baan maar ook daarnaast behoorlijk onder de huid van Lauda te kruipen en vice versa. Lauda begon het sterkst aan 1976, maar had de hete adem van Hunt in zijn nek.
Het ongeluk
Met de leiding in het kampioenschap in handen ging het op 1 augustus 1976 gruwelijk mis voor Niki Lauda op de Nürburgring. De destijds 27-jarige coureur verloor op een door regen spekglad geworden baan de macht over het stuur, klapte tegen de vangrails en bleef vervolgens in zijn in brand gevlogen Ferrari zitten. Andere coureurs toonden zich ware helden en bevrijdden Lauda van het brandende wrak, maar het zag er slecht uit voor hem. Met hevige brandwonden werd Lauda naar het ziekenhuis afgevoerd en daar werd de strijd eigenlijk al opgegeven. Behalve door Lauda zelf, die zich nét wist vast te klampen aan het leven en uiteindelijk ternauwernood onder ons bleef.
De comeback
Niemand had voor mogelijk gehouden dat Lauda het zou overleven en daarna hield niemand het voor mogelijk dat hij ooit weer achter het stuur zou kruipen. Lauda bewees het tegendeel: hij miste slechts twee Grands Prix en keerde in de Grand Prix van Italië vervolgens weer terug om het kampioenschap, dat lange tijd van hem leek, te redden. Een comeback die zijn weerga niet kent. Het leek hem vervolgens ook nog te gaan lukken om zijn strijd met Hunt te winnen dat jaar, maar in de allerlaatste race, waarin Lauda vanwege regenachtige omstandigheden besloot om de race te staken, pakte Hunt nét drie puntjes genoeg om de titel te pakken.
In 1977 was Lauda er weer het hele jaar bij en ondanks de grote mentale klap die het ongeluk in Duitsland ongetwijfeld moet hebben uitgedeeld, vocht Lauda er als een leeuw doorheen en was hij het hele jaar gewoon weer in bloedvorm. Het resulteerde in zijn tweede wereldtitel. Hierna verliet Lauda zijn geliefde Ferrari voor het team van Parmalat, maar dat bracht hem weinig meer. Hoewel hij in '78 nog wel zeven keer op het podium stond en twee races won, was het voor de rest niet genoeg om een gooi naar de titel te doen. In 1979 was het nog veel beroerder en reed hij slechts twee races uit, waarna hij afscheid nam van de sport.
De tweede comeback
Dat Lauda pas weg is als hij écht weg is, werd wel duidelijk in 1982, toen hij terugkeerde in de Formule 1. Deze keer bij het team waar vroegere rivaal James Hunt hem mee had verslagen: McLaren. De derde race van dat jaar (VS) ging naar Lauda en ook in Groot-Brittannië stond de Oostenrijker weer op de hoogste plaats op het podium. De rest van het seizoen was echter niet sterk genoeg voor een gooi naar de titel en dus sloot hij zijn comebackjaar af op de vijfde stek. Een jaar later volgde een erg teleurstellend seizoen, gekenmerkt door uitvalbeurten. twee van de vijf uitgereden races pakte Lauda wel weer 'gewoon' het podium, maar een tiende plaats was alles wat erin zat.
Lauda wist echter van geen opgeven en stond in 1984 gewoon weer op de grid. Met succes. Tegen de verwachting in was de inmiddels 35-jarige Lauda zeer competitief, evenals de McLaren waarmee hij reed. Vijf keer pakte hij de zege en op één race na eindigde hij alle andere races die hij uitreed dat jaar als tweede. Hij pakte daarmee zijn derde (en laatste) wereldtitel. Het jaar erna bracht hem weinig meer, behalve zijn allerlaatste overwinning: Lauda won dat jaar de Grand Prix van Nederland en geldt nog altijd als de meest recente winnaar hier in ons land.
Na zijn F1-carrière
Toen zijn carrière als racer erop zat, ging Lauda alsnog aan de slag als zakenman, zoals dat in zijn familie in eerdere generaties al ging. Hij richtte zich decennialang op diverse eigen vliegmaatschappijen. Daarnaast bekleedde hij diverse managementfuncties en adviserende rollen bij Formule 1-teams, waaronder bij Ferrari. In de herfst van zijn leven ging hij aan de slag bij Mercedes, waar hij vanaf 2012 bij betrokken raakte. Lauda speelde een grote rol in het binnenhalen van Lewis Hamilton bij het toen nog gloednieuwe team en we weten allemaal hoe dat de afgelopen periode is gelopen.
Tot vorig jaar was Lauda nog altijd steevast bij de races, totdat hij vlak voor de zomerstop met een griep te kampen kreeg en een longtransplantatie moest ondergaan. Zoals altijd gaf Lauda zich niet zomaar gewonnen en opnieuw wist hij zijn artsen versteld te doen staan door hoe hij zich erdoorheen sloeg. Eind vorig jaar leek het er zelfs op dat Lauda binnen afzienbare tijd weer terug zou keren in de paddock. Vorige week bleek echter dat er complicaties waren ontstaan bij zien nieren (Lauda onderging tweemaal een niertransplantatie) en dat werd één gevecht teveel voor hem. De Formule 1-wereld verloor vandaag dan toch echt één van haar allergrootsten op 70-jarige leeftijd.
Iets meer dan een jaar geleden gaf Lauda in een interview met David Coulthard nog zijn eigen kijk op het ongeluk dat hem 43 jaar geleden al bijna het leven kostte: