Red Bull Racing zal in 2026 voor het eerst met een krachtbron uit de motordivisie van het team zelf rijden. Teambaas Christian Horner noemt het de grootste uitdaging ooit voor de renstal, maar benadrukt de te behalen voordelen op de lange termijn.
Red Bull Racing kent een zeer succesvolle geschiedenis als klantenteam in de Formule 1. Met Renault en Honda werden er meerdere kampioenschappen gewonnen, maar vanaf 2026 gaat de Oostenrijkse formatie het voor het eerst met een krachtbron van eigen makelij proberen. Ondersteun door Ford Motor Company komt er vanaf dat jaar, tegelijkertijd met de intrede van nieuwe motorische reglementen - een motor van Red Bull Powertrainers achterin de auto te liggen.
Grootste uitdaging
"Het is bij uitstek onze grootste uitdaging", vertelt teambaas Christian Horner daarover bij Autosport.com. "We hebben een start-up opgericht, zeshonderd mensen gerekruteerd, een fabriek gebouwd, het proces in gang gezet en een groep mensen samengebracht om te werken binnen een Red Bull-cultuur die ontzettend succesvol is geweest qua chassis. Er komen er natuurlijk veel van andere teams, deelnemers en leveranciers in de Formule 1, en het is een gigantische onderneming om zeshonderd mensen, al je processen, je supply chain en al het andere klaar te krijgen om [motoren] te leveren voor twee teams vanaf 2026."
Pijn op de korte termijn
Horner vervolgt: "We hebben het voordeel van een geweldige samenwerking met Ford Motor Company en die relatie werkt ontzettend goed. Het is onvermijdelijk dat we op de korte termijn wat pijn zullen gaan voelen, maar op de lange termijn is er winst te behalen als we alle engineers onder één dak hebben. We hebben het voordeel nu al gezien wat betreft dat de mensen van het chassis en de engineers van de motoren naast elkaar zitten, terwijl we starten met het integreren van de 2026-motor in de 2026-auto."