Volgens Formule E-CEO Jeff Dodds is het helemaal niet zo vreemd dat de Formule 1 vandaag de dag steeds vaker voor stratencircuits kiest. De eindverantwoordelijke van de elektrische klasse stelt dat de auto's van de koningsklasse steeds langzamer worden en dat past beter bij banen in binnensteden.
Daar waar de coureurs voorheen werden uitgedaagd op permanente banen en voor de glitter en glamour stratencircuits aandeed, lijkt die trend nu te zijn omgekeerd. De afgelopen jaren werden weliswaar de races in Qatar, maar ook in Zandvoort toegevoegd, maar het merendeel van de nieuwe banen zijn uitgetekend in de binnenstad van een grote plaats. Zo hebben we de afgelopen jaren de race in Las Vegas erbij zien komen, maar ook bijvoorbeeld Miami en vanaf 2026 vindt er ook een Grand Prix plaats in de hoofdstad van Spanje.
De Formule E rijdt voornamelijk rond op stratencircuits, maar Dodds stelt dat er nagedacht wordt over het racen op permanente banen. De nieuwe generatie auto's zouden daar namelijk beter voor geschikt zijn. "Onze auto’s worden veel sneller. Om ons volledige potentieel te laten zien, kunnen we dat op sommige stratencircuits niet meer doen. In de Gen3.5-auto, met een topsnelheid van meer dan 320 km/u, kunnen we op bepaalde circuits niet het volledige potentieel laten zien."
Dodds ziet precies de omgekeerde trend in de Formule 1. "De F1 kan om twee redenen van grote autodromen naar stratencircuits gaan. Eén: ze proberen nieuwe fans aan te trekken, wat goed voor hen is. Het tweede: de auto is langzamer dan in het verleden." Hij kan het dan ook niet laten om nog even de koningsklasse op de hak te nemen: "Als je even wacht, zie je F1 racen op IKEA-parkeerplaatsen."