Formule 1-auto's worden na afloop van een raceweekend uit elkaar gehaald, om vervolgens in losse onderdelen verscheept te worden naar de volgende bestemming. Maar waarom rollen teams de auto's niet gewoon als één geheel in de container?
Dat de Formule 1 een complexe sport is, komt voor de meeste fans niet als een verrassing. Het is een milieu waarin alles draait om uitersten en om het maximaal haalbare uit het materiaal en het personeel te halen. Het is daarom niet gek dat veel mensen zich vaak afvragen waarom de auto's na afloop van een race steeds eerst uit elkaar gehaald worden, om vervolgens op het volgende circuit weer in elkaar gezet te moeten worden. Dat kost immers een boel tijd. Toch is er een logische verklaring voor.
Te groot voor vliegcontainers
Het team van McLaren heeft op haar officiële website een antwoord gegeven op deze vraag: "Bij een flyaway [een race waar niet met vrachtwagens naartoe gereden kan worden] moeten we de auto uit elkaar halen, omdat het anders te groot zou zijn om in een standaard vliegcontainer te passen", aldus hoofdmonteur Kari Lammenranta. "In Europa is het allemaal iets makkelijker, omdat we dan per vrachtwagen reizen. In zeldzame gevallen zetten we de auto's dan in de fabriek in elkaar, voordat we deze in de transportwagens plaatsen."
Zo laat mogelijk in elkaar zetten
Maar ook dit komt eigenlijk zelden voor, aldus Lammenranta: "Want er komen altijd updates aan, waardoor we de auto zo laat mogelijk in elkaar moeten zetten. Als we de auto op maandag in elkaar zouden zetten, zou deze alweer achterhaald zijn op het moment dat het op vrijdag de baan opgaat. Een andere reden is dat we zelden krachtbronnen op de fabriek hebben liggen. Dat is alleen aan het begin van het seizoen zo, als de auto's voor het eerst in elkaar worden gezet. Deze worden tussen de races door onderhouden door Mercedes HPP [motorleverancier McLaren] en worden op het circuit weer aan ons geleverd."